Hoop doet leven
In het jubilerende Vrij Nederland staat deze week een mooi stuk van uitgever Joost Nijsen, die in 1997 uitgeverij Podium oprichtte en daar tot een paar jaar geleden enorm veel succes mee had. In zijn bijdrage gaat Nijsen na of er echt reden is tot hoop nu de verkoopcijfers van het algemene boek, na jaren van daling, eindelijk weer eens voorzichtig een stijgende lijn laten zien. Want, constateert hij: de structurele krimp van tientallen procenten die de markt als geheel sinds 2006 heeft moeten incasseren, is bij lange na nog niet goedgemaakt, en dat gaat waarschijnlijk ook niet meer gebeuren. De verkoopaantallen uit de jaren tachtig en negentig worden, een enkele uitzondering daargelaten, op geen stukken na meer gehaald, niet voor de bestsellers, maar ook niet – en dat is verontrustender – voor de ‘middenmoters’, titels waarvan vroeger makkelijk enkele tienduizenden stuks over de toonbank gingen, tegen nu hooguit enkele duizenden. Voor deze ontwikkeling kun je, naast de crisis, de bekende redenen bedenken: ontlezing, concurrentie van andere (social) media, binge watching. De neerwaartse trend lijkt duidelijk. Wat staat ons nog te wachten? Waar moeten auteurs, uitgevers en andere boekenvakkers zich op voorbereiden?
Om zichzelf op te peppen gaat Nijsen te rade bij ‘de buren’, dat wil zeggen: een aantal vakgenoten in New York. (Kennelijk gaat het nog niet zo slecht bij Podium dat zo’n informatief tripje er niet meer af kan.) Zijn rondgang langs uitgevers en agenten leert dat men de toekomst in de VS met vertrouwen tegemoet ziet. Inderdaad worden er structureel minder boeken verkocht dan in de gouden jaren, inderdaad neemt het aandeel van de megasellers in de totale verkoop toe, inderdaad is het aantal verkooppunten in de VS dramatisch afgenomen. Maar de stijging van het aandeel e-boeken in de totale verkoop (iets waar veel uitgevers een paar jaar geleden nog doodsbang voor waren) lijkt in de VS tot staan gebracht te zijn. Er worden weer enorme voorschotten betaald voor veelbelovende projecten. Kleinere uitgevers die aan dit miljoenencircus niet mee willen of kunnen doen, krijgen weer meer kansen juist doordat de grote concerns zich steeds meer op bestsellers richten. En jongeren lijken, net nu hun ouders hun p-books massaal de deur uitdoen, het ouderwetse gedrukte boek weer meer te omarmen. Dat zijn allemaal hoopgevende signalen die Nijsen verleiden tot wat hij zelf wishful thinking noemt: ‘Ik reken hier eigenlijk juist op nieuwe generaties, die misschien als eersten genoeg krijgen van het staccato online-gedrag waaraan nu ook hun ouders ten prooi zijn gevallen. Ik wens ze van harte toe dat ze hun overbelaste geesten met goede, mooie boeken geregeld vrijaf gaan geven.’
Opvallend in het stuk van Nijsen is dat hij zich in zijn analyse (als dat het goede woord is) beperkt tot het soort uitgever waar hij zelf een exponent van is, namelijk de uitgever van literair of literair angehaucht werk, meestal fictie, met een van oudsher breed publiek dat nog steeds voor het overgrote deel via de traditionele kanalen (boekhandel, bibliotheek) wordt bediend. Over andere takken van sport, zoals de educatieve uitgeverij, de academische uitgeverij, online publishing en allerlei andere spelers in een enorm gevarieerde en complexe markt, lezen we niets. Over self-publishing citeert Nijsen slechts, met kennelijke instemming, een van zijn Amerikaanse gesprekspartners: ‘… ik heb dat nooit bedreigend gevonden, integendeel: het houdt dingen van ons vandaan waar we toch niks mee willen’. Tja, dat is natuurlijk een manier om ermee om te gaan. Maar zo’n houding is wel een beetje vreemd als je bedenkt dat bijna een derde van Amazons wereldwijde e-boek-verkopen inmiddels voor rekening komt van self-published schrijvers. Je neus ophalen voor auteurs die, geholpen door steeds goedkopere technologie en toegankelijker platforms, zelf met hun boek aan de slag gaan in plaats van af te wachten of een traditionele uitgeverij belangstelling heeft, lijkt me anno nu niet de meest geëigende reactie. Als je al het idee had dat de gemiddelde Nederlandse uitgever een (weliswaar heroïsch) achterhoedegevecht aan het voeren is, wordt die indruk door het stuk van Nijsen niet weggenomen – hoe fraai hij zijn wishful thinking ook verwoordt.
Het volledige artikel van Joost Nijsen (geïllustreerd met mooie foto’s van Yeb Wiersma van slapende lezers) is hier te lezen.