Managen met boeken
Wist u dat er (per capita) bijna nergens ter wereld zoveel business consultants rondlopen als in Nederland? Alleen in de Verenigde Staten zijn het er nog meer. Na de magere crisisjaren floreert het adviesvak weer, constateerde Nyenrode-docent Hans Veldman vorige week in een interessant stuk in de Volkskrant. Hij bespreekt daarin onder meer de verschillende status van consultants in de VS en in Nederland: daar zijn het vaak echte sterren met veel aanzien, hier meestal onopvallende zzp’ers die in stilte hun werk doen. Dat heeft natuurlijk met de mentaliteit te maken, met de geschiedenis, en met een vanouds andere visie op de rol van de manager en van management – hoezeer de meeste managementopleidingen en -opvattingen in Nederland de laatste decennia ook veramerikaniseerd zijn.
Veldman haalt een stuk van Hans Strikwerda aan uit het boek Een rijke historie met toekomst, eerder dit jaar verschenen ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Stichting Management Studies. Strikwerda stelt onder meer dat 1982 een ijkpunt is in de geschiedenis van het denken over management. In dat jaar publiceerden Tom Peters en Robert Waterman hun boek In Search of Excellence, dat twee decennia lang wereldwijd een van de best verkochte managementboeken zou blijven. In het boek wordt het bekende 7S-model uit de doeken gedaan, dat zou verklaren waarom sommige bedrijven succesvoller zijn dan andere. Dit model wordt nog steeds veel gebruikt, ook al moest Peters twintig jaar na de publicatie van zijn boek toegeven dat zijn onderzoek niet deugde en dat de data over de excellente ondernemingen uit de duim gezogen waren.
In de tussentijd had het managementboek, ook in Nederland, een vaste plek veroverd op de boekenmarkt. ‘Toolkits en mindmaps voor managers, frameworks voor strategische analyses op boardniveau en praktische handboekjes over hoe eigenschappen van leiderschap ontwikkeld kunnen worden, zagen het licht. De zakenwereld leek zich steeds meer op te houden in conferentiezalen waar leidinggevenden door wild gebarende managementgoeroes werden toegeschreeuwd.’ Veldman stelt dat deze ontwikkeling ‘het zelfvertrouwen illustreert dat zich sinds eind jaren tachtig van het managementgilde meester maakte’. Het duidt volgens hem ook op een toegenomen behoefte aan structuur in een steeds complexere wereld. ‘Op Amerikaanse leest geschoeide een-dag-seminars, korte strategische-wendbaarheidscursussen, businessplannen op 1 A4’tje, minimal management: voorbeelden in een reeks waarmee consultants en managers verleid worden tot de gedachte dat management een efficiënt en snel te leren professie is.’
Natuurlijk klopt dat laatste niet, en iedereen weet dat ook eigenlijk wel. Maar soms kan het helpen om je managementproblemen herleid te zien tot een paar cruciale zaken: de issues waar het echt om draait – of die nou wel of niet in drie, zeven of tien stappen op te lossen zijn. Dat is één reden waarom het goed is er dat er managementboeken zijn. Een andere is dat ze voor de auteurs ervan uitstekende visitekaartjes zijn – maar dat is weer een heel ander verhaal.
Foto: Peter Drucker (1909-2005), een icoon in de advieswereld, met bijna veertig boeken op zijn naam.